Over klinkers en medestenen
Met glimmende oogjes komt hij bij mij aan tafel zitten. Een manneke van 10, hoogbegaafd, die nog niet zelfstandig kan lezen. Ik heb het kleine tafeltje waar we aan werken niet helemaal leeg gemaakt. Niet dat ik er geen tijd voor had, maar omdat het een doel heeft, al die rotzooi.
Enthousiast schuift hij bij mij aan tafel. ‘Oké’ ,zegt hij, ‘wat gaan we doen?’ ‘Nou’, zeg ik, ‘zou je voor mij al deze spullen eens willen categoriseren? Het is zo’n zooitje, het lijkt mij handig om er wat orde in te scheppen.'
Verbaasd kijkt hij mij aan. 'Gaan we niet lezen dan? Ik kom hier toch om te leren lezen?' 'Klopt', zeg ik. 'Maar ik ben niet iemand die hetzelfde met jouw gaat oefenen als dat al die andere mensen al met jouw hebben gedaan. Want als dat geholpen zou hebben zou je nu kunnen lezen toch?' ’t Is even stil, en dan verschijnt er haast een nog grotere rimpel op zijn voorhoofd. 'Ik snap er niets van' zegt hij, 'maar oke'. Zijn ogen dwalen over alle spullen die op het tafeltje liggen. 'Even denken', zegt hij. En dan begint hij de pot met oploskoffie naast de fles met water te zetten. De potloden komen bij het papier en de gum, het telefoonsnoer naast het JBL speakertje en de selfiestik, de nootjes naast de banaan en de crackers.
'Zoiets?' Vragend kijkt hij mij aan. 'Fantastisch', zeg ik. 'Ik zie dat je mooie groepjes hebt gemaakt. Het enige wat ik niet helemaal begrijp is die pot oploskoffie en die fles water. Leg eens uit?' 'Nou, da’s toch simpel. Als je het water bij de oploskoffie doet dan kun je het opdrinken.' Triomfantelijk schuift hij het water en de pot met koffie nog dichter bij elkaar. 'Maar als ik deze groep' en ik wijs naar de nootjes, de crackers en de banaan, nou eens levensmiddelen zou noemen, hoe zou je dan die groep met de gum en potloden noemen?' Na een kort moment van stilte roept hij: 'schrijfgerei!' 'En deze groep?' Vragend wijs ik naar de selfiestick, de telefoonkabel en de stekker. 'Telefonische hulpmiddelen!' (Ik kan er niets aan doen, maar ik moet er vreselijk hard om lachen.) 'En die pot met koffie en het water dan? Waarom heb je daar een aparte groep voor gemaakt? Kijk, ik zou het begrijpen als beide al in vloeibare staat zouden zijn, maar dat is met de oploskoffie nog niet het geval. Dus vraag ik mij af, als je deze groepen zou hanteren, waar zij dan wel bij zouden passen?'
Ik heb mijn zin nog niet afgemaakt of de pot oploskoffie en de fles water staan al bij de groep levensmiddelen. 'Oke, zeg ik. Zou je dan nu voor mij deze spullen willen ordenen op kleur?'
Even later staat de hele handel in keurige groepjes, gesorteerd op kleur. 'Fantastisch!' zeg ik. 'Is er nog een ander mogelijkheid?' Het is even stil.
'Ja! Roept hij dan enthousiast! Als ik een weegschaal zou hebben dan kan het op gewicht!'
Na nog wat mogelijkheden te hebben besproken, en nadat we het uitgebreid over de verschillende categoriën van de producten in de Lidl hebben gehad, laat ik hem een kaart met de letters van het alfabet zien. 'Kijk', zeg ik. 'In het alfabet kun je ook twee categorieën maken. Je hebt de klinkers…' 'Stenen?' Vragend kijkt hij mij aan. Ik schiet opnieuw in de lach. 'Ja, je hebt inderdaad ook stenen die je klinkers noemt, maar ik heb het nu over de klinkers in het alfabet en over de medeklinkers.' 'Medestenen en stenen bedoel je', zegt hij volhardend. 'Precies' zeg ik. 'Zou jij een woordje kunnen maken met alleen maar medestenen?' Fronsend kijkt hij opnieuw naar het papier. 'Klm!'' Dat is een merknaam, een afkorting, dus het klopt dat die medestenen gebruikt worden voor deze vliegtuigmaatschappij.' 'Fgh, nee, dat is ook geen woord. Nee! Zegt hij. Dat kan niet. Maar nop is wel een woord! En def.' 'Precies, dus om woorden te maken heb je een combinatie van medeklinkers en klinkers nodig.' Beledigd kijkt hij me aan. 'Nee, medestenen en stenen!'
Niet veel later zijn we klaar voor die dag.
'Het was fijn om je ontmoet te hebben', zegt hij glimmend.' Dat vond ik ook', zeg ik. 'Tot morgen!'
Inzicht in het leerproces
Er zijn hoogbegaafde kinderen die heel slim zijn, maar toch moeite hebben met, laten we het ‘schoolse vaardigheden’ noemen. Tenminste, de meeste kinderen die vastlopen in het leren laten dat op school het beste zien.
Om tot leren te komen heb je bepaalde vaardigheden nodig. Ik noem die vaardigheden de cognitieve functies. De door Emiel van Doorn ontwikkelde piramide met de bouwstenen van het denken ( zie foto) is een fantastisch middel om uit te vinden welke cognitieve functies midden goed ontwikkeld zijn, en welke al prima gebruikt worden. Kinderen die bijvoorbeeld moeite hebben met het leren klokkijken hebben moeite met de ruimtelijke oriëntatie. Pas als je je kunt oriënteren in de ruimte om je heen, kun je je ook oriënteren op de klok, en begrijp je hoe de klok ‘gelezen’ moet worden. Wat ik op heel veel scholen echter zie gebeuren is dat er alleen maar doorgeoefend wordt op het leren klokkijken, zonder te werken aan de cognitieve functies die nodig zijn om tot klokkijken te kunnen komen.
Mijn mannetje van vandaag heeft problemen bij het leren lezen. Dat is, zeker voor een hoogbegaafd kind dat zeer nieuwsgierig en leergierig is een ongelooflijk grote handicap. Alleen maar blijven oefenen en hetzelfde blijven herhalen is wat mij betreft niet de enige manier waarop we dit kind het beste kunnen helpen. Wat je daarnaast ook kunt doen, is onderzoeken welke cognitieve functies die voor het lezen nodig zijn goed ontwikkeld zijn, en welke niet. Neemt het kind bijvoorbeeld goed waar, is het nauwkeurig, impulsief, blokkeert het? Een kind dat de cognitieve functie ‘nauwkeurig zijn’ niet goed ontwikkeld heeft zal niet alleen in het lezen vastlopen, maar zal ook problemen hebben bij het tandenpoetsen, bij het opnemen van een instructie, eten koken etc.
De opdracht die ik aan het mannetje gaf om te ordenen ( bouwsteen classificeren) gaf mij inzicht in de manier van denken, maar ook in de deficiënte cognitieve functies. Met andere woorden, welke bouwstenen zijn minder goed ontwikkeld, en welke daarvan zijn essentieel om te leren lezen?
Het is niet alleen ontzettend leuk om met een kind in interactie te zijn, jij kunt jouw kind ook heel doelgericht helpen. Is jouw kind bijvoorbeeld niet nauwkeurig? Ga dan in de dagelijkse dingen op de onnauwkeurigheid letten, en daag hem uit om nauwkeurig te zijn. Vraag bijvoorbeeld of het kind de tafel kan dekken. Liggen de messen, vorken en lepels netjes naast de borden? Of is het op tafel gesmeten? Leg je kind uit waarom het belangrijk is om nauwkeurig te zijn, ook in situaties die niets met school te maken hebben.
Hoe nauwkeurig is jouw kind? Laat het me weten!
Comments