‘Ik sta in een land dat ik niet ken, waar ik de weg niet weet, en ik zoek een pad dat er nog niet is.’
Zo omschreef een 12 jarig meisje haar huidige situatie. Ik was onlangs bij haar om een dynamisch leerpotentieel onderzoek af te nemen.
Dit meisje is één van de vele creatief ( uitzonderlijk) hoogbegaafde kinderen die thuis is komen te zitten. Een kind dat met tranen in haar ogen zich hardop afvraagt of de school, waar zij het nog wel zou willen proberen, haar wel wil. Een kind dat zich afvraagt welk pad haar naar een gelukkige toekomst gaat leiden.
Stel je eens voor hoe het moet voelen om in een, voor jou totaal onbekend land te staan waar je de taal niet spreekt. Je kijkt om je heen en voelt je verloren. Eenzaam. Je kent in dit land de weg niet, weet niet waar je bent en ondanks dat je wel verder wilt is er geen pad dat je zou kunnen gaan bewandelen. Je zult je een weg moeten gaan banen door onbekende gebieden. De wil is er wel, de moed ook. Je zoekt alleen nog naar iemand die het samen met jou gaat doen. Die niets aan je vraagt of van je verwacht, maar je gewoon begrijpt.
Nergens passen, nergens bijhoren, je niet begrepen voelen, zijn gevoelens die funest zijn voor je gevoel van basisveiligheid. De wereld is onvoorspelbaar geworden. Waar ben je immers nog welkom? Wie begrijpt jou wèl? Wie helpt jou het pad te vinden dat er nog niet is?
In het nagesprek dat ik met dit meisje en haar ouders had, heb ik héél even een twinkeling gezien. Een schittering in haar ogen op het moment dat zij zich, door iemand van buitenaf, begrepen voelde.
Comments