Als er iets is dat een creatief hoogbegaafd kind onderscheidt van een schools hoogbegaafd kind, dan is het de enorme behoefte aan overzicht en duidelijkheid.
Zodra er maar iets is dat voor het kind niet duidelijk is, dan kan dit de oorzaak zijn van woede buien, ongefocused gedrag en het ontwijken van opdrachten/ activiteiten.
Het zijn de kinderen die in een klas niet aan het werk gaan, die na een instructie uit het raam blijven staren, vragen of zij naar de WC mogen gaan, nog even hun punten moeten slijpen etc.
Het zijn ook de kinderen die heel boos kunnen worden wanneer je onverwachts een kleine wijziging aanbrengt in het programma van die dag.
De behoefte aan overzicht en duidelijkheid is er niet voor niets.
Enerzijds kunnen zij in hun hoofd verbanden leggen waar de meeste mensen niet toe in staat zijn, en knopen zij bestaande kennis in een razend tempo aan nieuwe kennis, anderzijds is deze kwaliteit voor het kind zelf iets waar het van in de war kan raken als er niemand is die hen leert hoe zij hiermee om kunnen gaan.
De meeste schoolse taken vragen niet van je om daar creatief over na te denken. Je moet die taken uitvoeren op de manier zoals jou dat is, of wordt geleerd. Er wordt ook niet van je gevraagd om je af te vragen ‘waarom’ de dingen eigenlijk zo zijn of gedaan moeten worden.
Er wordt niet van je gevraagd om een complete film af te spelen in je hoofd bij een simpel zinnetje als: ‘ aap loopt in het bos’.
Deze kinderen horen deze zin, staan in een nanoseconde in het bos en zien die aap niet alleen door het bos lopen, maar ook in bomen klimmen, van de ene naar de andere tak slingeren en terwijl zij de geur van bos ‘ruiken’ staat de juf of meester ongeduldig te wachten met zinnetje nummer 2.
De tegenstrijdigheid is echter dat het beeld, het plaatje, essentieel is voor deze kinderen om tot leren of in actie te komen.
Geef deze kinderen eerst het overzicht en het doel, voordat je met de instructie begint. Dat schept al zoveel meer rust in het hoofd dat het pad waarlangs gelopen moet worden duidelijker voor hen is.
Vertel bij het doel ook het ‘waarom’. Maak transfers naar andere situaties zodat deze kinderen ook het nut er van inzien.
Vertel thuis als ouder beeldend en concreet wat je van hen verwacht.
Niet: doe je schoenen aan.
Maar: kom mij zo eens laten zien dat die schoenen aan je voeten zitten.
Niet: pak je tas in.
Maar: stop je beker en je trommel in je tas.
Onthoudt dat het ‘waarom’ voor deze kinderen essentieel is!
Comments